De Nederlandse vertaling (gebaseerd op de Engelse vertaling van Northern Tracy en John Blaid) is op eigen initiatief; onverhoopte fouten zijn niet te wijten aan de uitgevers van het oorspronkelijke (Duitse) artikel of de auteurs van de Engelse vertaling:
- The Misinterpretation of the Antibodies – Northern Tracy en John Blaid
- Die Fehldeutung der Antikörper – Dr. Stefan Lanka
Je vindt de complete Nederlandse vertaling incl. de bronnenlijst onderaan deze webpagina als PDF download. Als je vragen / opmerkingen hebt over de vertaling of desbetreffende webpagina:
https://vuurvogel.droomvogels.nl/contact/
De verkeerde interpretatie van antilichamen
Een nadere blik op antilichamen is heden ten dage belangrijker dan ooit. In mijn andere artikelen heb ik aangetoond dat er geen bewijs is van het bestaan van een pathogeen virus, omdat geen van de beweerde pathogene virussen Koch’s Postulaten hebben vervuld, en nu wordt de “antilichaam”-kaart gespeeld door de voorstanders van vaccinatie. Hun bewering (die in hun hoofden is verankerd sinds tientallen jaren) is dat antilichamen het indirecte bewijs zijn van het bestaan van een ziekteverwekkend deeltje, of bescherming bieden tegen een zekere pathogeen X, is gebaseerd op een fout. Deze bewering is herhaaldelijk ontmaskerd als onjuist.
Aangezien steeds weer de vraag wordt gesteld wat deze antilichamen zijn, wil ik in dit artikel laten zien dat antilichamen geen bewijs zijn van bescherming, noch dat ze specifiek werken zoals in de sleutel/slot theorie.
Wat is een titerverhoging?
[Titer (medisch) De titer van een bepaalde stof in het bloed is de verdunning waarbij deze nog aantoonbaar is. De term wordt meestal gebruikt voor antistoffen die worden gemeten met een agglutinatie-reactie. De titer is de grootste verdunning van het serum waarbij de reactie nog kan worden aangetoond, en wordt vaak opgegeven in machten van 2, zoals 1:32 of 1:256, maar ook wel als machten van 10, zoals 1:10, 1:100 of 1:1000.]
Uitleg van Dr. Lanka:
De toename is niets meer dan de reactie van het lichaam op vergiftiging (door adjuvanten / ‘hulpstoffen’); wanneer het lichaam wordt vergiftigd ontstaan er scheuren en vervolgens gaten in de cellen, wat celdood tot gevolg heeft. Wanneer cellen afsterven vormt het lichaam afdichtende substanties (globulinen); kleine eiwitlichamen die onmiddellijk uitzetten in een zure omgeving, die plat worden en zich kruisen met hun waterstofsulfidegroepen (waarin energie is opgeslagen), met andere eiwitten en andere zaken. Deze zorgen ervoor dat bloed stolt en dat wonden genezen en maken een beschermlaagje om de cellen als er gifstoffen in het lichaam zijn geïnjecteerd. Zelfs als je een klap op een spier krijgt (en zich een blauwe plek vormt), of een klap krijgt op de nier (zeer gevoelig) of de lever, is er een onmiddellijke verhoging van de titer. Het lichaam reageert hierop door de beschadigde cellen en groeiende cellen af te dichten.
Het is zoals een huis dat lekt totdat de ramen erin zitten en dicht zijn. Dit vergelijken ze met een antilichaam en zelfs met een specifiek antilichaam, wat niet waar is. De bindende eigenschap van deze waterstofsulfidetype-eiwitten zijn niet specifiek, ze binden zich aan allerlei zaken. Men kan dit manipuleren in een laboratorium door onder andere het zuurniveau te veranderen en wasmiddelen toe te voegen die de mineraalconcentratie veranderen om een binding wel of niet te bewerkstelligen.
Het bloed van een zwangere vrouw zit vol met globulinen om de placenta af te dichten, en dit neemt constant toe, ten behoeve van de baby. Het bloed van een zwangere vrouw moet 40 keer verdund worden om een enorm positief resultaat bij tests, zoals een HIV-test, te voorkomen.
De goedkeuring van vaccins is beperkt tot de zogenaamde seroconversie.
Alle vaccins voor Europa worden goedgekeurd door de EMA (European Medicines Agency) in Londen. Hun eis van bewijs van werkzaamheid beperkt zich uitsluitend tot de zogenaamde seroconversie. Seroconversie toont de vorming van meetbare antilichamen in het bloed van gevaccineerde mensen, wat wordt gelijkgesteld aan een beschermend effect. Echter, bij het beoordelen van de immuniteit of de effectiviteit van vaccinaties is deze doorslaggevende beperking alweer te relativeren door het feit dat (bijna) alle huidige vaccinaties voornamelijk zijn ontwikkeld om antilichamen uit te lokken:
“Hoewel mucosale en cellulaire immuunresponsen duidelijk belangrijk zijn voor de bescherming door sommige vaccins, de meeste vaccins waarvoor tegenwoordig een vergunning is verleend zijn voor hun werkzaamheid afhankelijk van serum-antistoffen.” (Plotkin 2010 [Plotkin SA. 2010. Clinical and Vaccine Immunology. July 2010. p. 1055-1065] en 2001 [Plotkin SA. 2001. The Pediatric Infectious Disease Journal. 20(1):63-75]).
Dit is het niet het minst belangrijk voor de ontwikkeling en goedkeuring van vaccins, zoals ze de werkzaamheid van vaccins in deze context moeten bewijzen – en wat zonder uitzondering (en in veel gevallen uitsluitend!) gebeurt door vaststelling van de geinstigeerde antilichamen. Zelfs vooraanstaande STIKO-leden [STIKO – Standing Committee on Vaccination, Duitsland – ontwikkelt nationale aanbevelingen voor het gebruik van goedgekeurde vaccins.] lijken zich niet altijd bewust te zijn van deze correlatie wanneer ze het nut van titers na vaccinaties in twijfel trekken – immers het bewijs van werkzaamheid van de respectievelijke vaccinaties is gebaseerd op de detectie van juist deze antilichamen.
Volgens Prof. Heininger: “Voor geen van de algemeen aanbevolen zogenaamde basisvaccinaties is een routinecontrole voor het vaccinatiesucces gepland of zelfs wenselijk”. (2017), of de generieke verklaring betreffende de mazelenvaccinatie; “dat een positieve laboratoriumuitslag geen bescherming bevestigt.” (Heininger, 2016), – als dat laatste het geval zou zijn, zou de vaccinatie niet gecertificeerd, en dus goedgekeurd, zijn als effectief.
In de geneeskunde weten we echter al tientallen jaren dat het circuleren van antilichamen niet gelijk staat aan bescherming tegen een ziekte, een feit dat zelfs door amateurs kan worden begrepen aan de hand van korte voorbeelden. Als antistoffen zouden wijzen op bescherming, hoe passen de volgende uitspraken van de RKI, STIKO en Arzneitelegram daar dan bij?
1. Het april 2001 telegram van medicijnen verklaart: [Medication Telegram https://www.arznei-telegramm.de/html/2001_04/0104041_01.html]
“Vaccine-induced titre increases are also unreliable substitutes for efficacy. What benefit or harm the vaccinated person can expect cannot be deduced from such findings.“
(Vert.) “Door vaccins geïnduceerde titerverhogingen zijn ook onbetrouwbare substituten voor werkzaamheid. Welk voordeel of welke schade die de gevaccineerde persoon kan verwachten, kan uit dergelijke bevindingen niet worden afgeleid.”
2. Het RKI (Robert Koch Instituut) schrijft: [Epidemiological Bulleting (EpiBull) No.30/2012 p.299]
“For some vaccine-preventable diseases (e.g. pertussis) there is no reliable serological correlate that could be used as a surrogate marker for existing immunity. Furthermore, the antibody concentration does not allow any conclusion to be drawn about a possible existing cellular immunity.”
(Vert.) “Voor sommige door vaccinatie te voorkomen ziekten (bijv. kinkhoest) is er geen betrouwbare serologische indicatie correlatie welke zou kunnen worden gebruikt als een surrogaatmarker voor bestaande immuniteit. Verder kan uit de antilichaamconcentratie geen conclusie worden getrokken over een mogelijke bestaande cellulaire immuniteit.”
3. Prof. Heininger, een vooraanstaand STIKO-lid (permanent vaccination commission) schrijft: [U. Heininger “Handbuch Kinderimpfung Handbuch Kinderimpfung: Die kompetente Entscheidungshilfe für Eltern 2004]
“It is neither necessary nor useful to determine efficacy by blood sampling and antibody determination after a vaccination has been carried out. On the one hand, even an antibody determination does not provide a reliable statement about the presence or absence of vaccination protection, and on the other hand, it is simply too expensive.”
(Vert.) “Het is niet nodig en ook niet nuttig om de werkzaamheid te bepalen door middel van bloedmonsters en antilichaam-bepaling nadat een vaccinatie is uitgevoerd. Enerzijds, zelfs een antilichaam-determinatie geeft geen betrouwbaar bewijs over de aan- of afwezigheid van bescherming door vaccinatie, en anderzijds is het gewoon te duur.”
4. Ziek ondanks vaccinatie? [Epidemiological Bulletin 2008; 24:193-195]
Een voorbeeld hiervan was een veertienjarige jongen die afdoende basisimmunisatie in de kindertijd ontving alsmede een booster tegen tetanus zes maanden voordat hij tetanus ontwikkelde. Laboratoriumtests wezen op een zo hoog aantal antilichamen dat, volgens de definitie van antilichaam-titers, hij beschermd zou moeten zijn. Maar dat was hij niet! Dit voorbeeld laat zien dat de antilichaam-theorie als “de magische remedie” onwaar is. De RKI kwam toen met de term “niet-beschermende” antilichamen.
5. Prof. Heininger – STIKO (2017) [Heininger U. 2017. Ars medici. 2017(4)172-75]
“The most important thing right from the start: For none of the generally recommended so-called basic vaccinations is a routine control of the vaccination success planned or even advisable.”
(Vert.) “Het belangrijkste vanaf het begin: “Voor geen van de algemeen aanbevolen zogenaamde basisvaccinaties is een routinecontrole voor het vaccinatiesucces gepland of zelfs wenselijk.”
6. Prof. Heininger – STIKO (2016) [Heininger U. 2016. Pediatrician. 47(4):227]
“…there are not only false-negative IgG antibody results (which would not bother us if the child received an MMR vaccination as a consequence), but unfortunately also false-positive results. This must be put to parents so that they understand that a positive laboratory result does not certify protection and that they are much better advised to give their child a second dose of MMR.“
(Vert.) “…er zijn niet alleen vals-negatieve IgG-antilichaamresultaten (wat ons niet zou storen als het kind daardoor een BMR-vaccinatie kreeg), maar helaas ook vals-positieve resultaten. Dit moet aan de ouders worden voorgelegd, zodat ze begrijpen dat een positieve laboratoriumuitslag geen bescherming biedt en dat ze beter een tweede dosis BMR geadviseerd kunnen worden.”
Opmerking:
Dus nogmaals zien we bevestigd dat een positieve laboratoriumuitslag onbeduidend is. Keer op keer rijst de vraag hoe je weet dat antilichamen bescherming verspreiden, wanneer de hoogste autoriteiten zelf zeggen dat een titerverhoging niet kan bewijzen dat er sprake is van bescherming. Als mensen hoge niveaus van antilichamen hebben, worden ze dan nog steeds ziek? Als niemand precies kan zeggen op welk titerniveau er echte bescherming is, waarom is er dan goedkeuring van een vaccin op basis van een exacte meting? Persoonlijk maakt dit me meer dan een beetje achterdochtig.
..
Lees / download de volledige vertaling hier:
Aanvullende informatie over dit onderwerp:
- Dr.’s Cowan, Lanka, Scoglio and Kaufman discuss the antibody myth. (Video, 2022)
- The Antibody Mess: Contradictions and Confusion (Mike Stone – Viroliegy.com)
- THE ANTIBODY THEORY IS FALSE – SCIENTISM ONCE AGAIN DOMINATES OVER LOGIC AND COMMON SENSE (Video van Amandha Vollmer)
- Antibodies & Immunity: Dispelling Two More Myths (Dawn Lester, David Parker)