De Wereldboom

Zeno de zilverreiger schraapt zijn keel; “ik wil jullie vertellen over de legende van Celeste De Vuurvogel, maar voordat ik over Celeste vertel, moet ik bij De Wereldboom beginnen.”
Zeno gaat er eens goed voor zitten. De kinderen zitten in een kringetje om hem heen.

#Excerpt uit ‘De Droomvogels En Het Geheime Verbond’

“De Wereldboom was de eerste boom op aarde. De aarde was nog leeg, en niemand weet hoe de boom daar is gegroeid, omdat er nog geen mensen en dieren waren om erover te vertellen.

Rondom de boom onstond al het leven.

Ze vroeg de zon om haar te beschijnen, zodat haar vruchten goed zouden groeien.
Ze vroeg de lucht om het te laten regenen, omdat haar wortels water nodig hadden.

Met het water uit de hemel onstonden zeeen, rivieren en beken. Door het zonlicht groeiden prachtige bloemen in het gras. Insecten krioelden in en om de beek. Allerlei soorten vissen zwommen in het water. Langs de stam van de boom klommen eekhoorntjes. En toen het gebladerte vol genoeg was, kwamen vogels hun nesten bouwen.

Toen De Wereldboom om zich heen keek, vond ze het goed en mooi geworden.

Maar ze was wel eenzaam, als enige boom ter wereld.

Ze vroeg aan de vogels om haar zaadjes te verspreiden. Weldra stonden er nieuwe jonge bomen om haar heen. Het werd een prachtige plek, werkelijk een paradijs.

Er kwamen steeds meer dieren wonen. De jonge bomen werden groot.

En na jaren en jaren, groeide dit paradijs uit tot het dorp waar jullie nu wonen.

Op een dag, toen De Wereldboom rondkeek in haar Paradijs, zag ze twee cobra’s. Deze twee had ze hier nog niet eerder gezien. Wat vreemd, ze kende alle dieren op aarde, omdat ze allemaal na haar gekomen waren.

Samen met de zon, de wind en de regen had ze alle dieren een plek op aarde gegeven. De vogels waren haar lievelingsdieren. Die mochten in haar takken wonen en ze kregen vleugels om met de wind mee te reizen.

De vogels zongen iedere dag het hoogste lied voor haar, ze noemden haar simpelweg ‘Moeder’.

Moeder liet haar takken spreken. Iedereen kon haar verstaan en er waren nooit misverstanden over hoe de dingen moesten gaan op aarde.

Toen ze de twee cobra’s dichterbij zag komen schudde ze even met haar takken. Hoog in haar bladerdak tjilpten de vogels onrustig. 

Dit was een dag als geen ander. Het voelde alsof vanaf vandaag alles zou veranderen.

“Hallo vrienden, welkom in ons Paradijs,” ritselden de takken, “waar komen jullie vandaan en waar gaan jullie naar toe?”

De cobra’s strekten zich volledig uit en tuurden naar het bladerdak.

“Wij komen uit de woestijn. We zoeken een plaats om onze eieren uit te broeden. De brandende zon in de woestijn is niet goed voor opgroeiende kinderen.”

Ach, dacht Moeder, de woestijn. Die plaats op aarde waar niks wilde lukken, wat ze ook deed. De zon, de wind en de regen hadden hun best gedaan. Maar het leek wel of er een vloek over die plaats was uitgesproken.

Een paar dappere kamelen en stekelige cactussen waren er blijven wonen.

“Jullie zijn welkom hier. Ik bied jullie ruimte bij mijn stam om een nest te bouwen. Mijn takken en bladeren zullen jullie huis beschermen, de eieren zullen hier veilig zijn,” fluisterden Moeder’s takken vriendelijk.

Zeno haalt even diep adem. Het is lang geleden dat hij dit bijzondere verhaal verteld heeft.

“Goh, dus die boom is eigenlijk de moeder van al het leven op aarde,” zegt Maya vol ontzag; “en die boom staat zomaar in ons eigen dorpje!”

Ze kijkt met nieuwe ogen om zich heen; naar de bomen, het beekje, het hoge gras aan de oever. Ze kijkt omhoog naar een stralende zon, witte wolkjes en een zachtblauwe lucht. 

Het is eigenlijk een wonder. Alles ziet er ineens heel anders uit.